Een gouden tijdperk voor goud?
In de afgelopen twee jaar heeft bijna geen enkele activaklasse beter gepresteerd dan goud. Maar wat drijft de prijs van goud en biedt de recente correctie in de all-time highs echt een kans om te kopen?
De totale wereldwijde hoeveelheid bovengrondse en ondergrondse goudreserves wordt geschat op ongeveer 250.000 ton [1]. Hiervan is tot nu toe ongeveer 198.000 ton gedolven. Als deze hoeveelheid zou worden omgesmolten tot een kubus, zou elke zijde 21,7 m meten. Tegen de prijs van 1.890 USD per troy ounce (31,103 g) op 30 september 2020, zou deze kubus 12,1 biljoen USD waard zijn. Ter vergelijking: dit is ongeveer het equivalent van de gecombineerde uitbreiding van de balansen van de Fed en de ECB in de afgelopen twaalf jaar (ongeveer 12 biljoen USD).
Het is duidelijk dat goud geen cashflow genereert en geen echt meetbaar voordeel oplevert. In feite kost het bezit van goud alleen maar geld – vanwege de opslagkosten – wat dus wil zeggen dat er een negatieve cashflow ontstaat. Dus of u goud nu beschouwt als een valuta, een grondstof, een activaklasse of als een consumptiegoed, op dit moment bestaat er geen theoretisch model om een eerlijke prijs van het edelmetaal te berekenen. Het is niet verwonderlijk dat deze vaststelling één van de belangrijkste kritiekpunten is van de tegenstanders van goud en niet voor niets als een tekortkoming wordt beschouwd. Dit gezegd zijnde, zolang goud zijn rol vervult en zijn waarde behoudt, heeft het automatisch een waarde. Het voordeel van goud ten opzichte van fiduciair geld als alternatieve waarde- en ruilmiddel is eenvoudigweg het beperkte aanbod. In tegenstelling tot conventionele valuta’s kan goud niet zomaar worden gedrukt.
Goudprijs en rente
Wat bepaalt de prijs van goud? De afgelopen jaren was er een zekere mate van stabiliteit aan de aanbodzijde. De relatieve schommelingen aan de vraagzijde waren het grootst bij de investerings- en centrale banken. Gezien de huidige beschikbare capaciteit van de goudmijnexploitanten is het onwaarschijnlijk dat het aanbod van goud drastisch zal veranderen. Onevenwichtigheden in deze verhouding kunnen dus vooral aan de vraagzijde worden verwacht; en in het bijzonder aan de beleggingskant.
Waarvan hangt de beleggingsvraag en dus de goudprijs af? De meest voor de hand liggende factor, waarvoor ook een zeer plausibele verklaring bestaat, is de afhankelijkheid van de actuele prijs van goud van de reële rente [2].
De redenen hiervoor kunnen als volgt worden samengevat: als voldoende marktpartijen de functies van waardevastheid en ruilmiddel aan het edelmetaalgoud toeschrijven en bovendien vrijhandel en eigendom mogelijk is, dan moet goud als een geldig alternatief voor papiergeld worden beschouwd. De koopkracht van geld is, in vereenvoudigde termen, afhankelijk van de nominale rente minus de inflatie, namelijk de reële rente. Aangezien deze correlatie niet van toepassing is op de “koopkracht” van goud, moet de prijs van goud – berekend in papiergeld – omgekeerd evenredig met de reële rente bewegen. Het is dan aan de brede gemeenschap van beleggers om deze theoretische constructie in de praktijk te brengen. Zij bepalen in een voortdurende afweging van de relatieve aantrekkelijkheid van geld en goud de prijs van goud via hun handelsactiviteiten.
Om de vraag te beantwoorden hoe de goudprijs zich in de toekomst zal ontwikkelen, is het dus belangrijk om te kijken naar de veranderingen in de reële rente. We weten dat papiergeld over het algemeen wordt gecontroleerd door onafhankelijke centrale banken met de belofte van een gegarandeerde relatieve prijsstabiliteit. De meeste landen worden geconfronteerd met chronische tekorten in hun nationale begroting. De begrotingsmaatregelen ter bestrijding van de huidige Covid-19-crisis vormen een tussentijdse piek in een ontwikkeling naar wereldwijde overheidsschulden die onhoudbaar zouden zijn zonder record-lage nominale rentetarieven en de zogenaamde monetisatie van staatsschulden (het opkopen van staatsobligaties door de centrale bank). Nu de grote centrale banken hebben besloten dat er op korte termijn niets zal veranderen aan de lage rente, alsook de quasi zekerheid dat de snelle uitbreiding van de geldhoeveelheid door de monetisatie van de staatsschuld een inflatoir zal hebben, zullen we ook de komende jaren te maken krijgen met een verdere daling van de reële rentetarieven. Dat zou de vraag moeten beantwoorden over de richting waarin de goudprijs zal evolueren.
Het is echter veel moeilijker te zeggen wat de absolute prijs zal zijn. Aan de ene kant waren er zelfs bij de meest recente zogenaamde gold bull runs tussentijdse correcties van 25% en meer. Aan de andere kant is de prijs van goud, zelfs na het verslaan van een langjarig record, nog steeds verdubbeld, zo niet verdrievoudigd. De goudprijs kan verder stijgen dan nu mogelijk wordt geacht, en dit zeker indien de inflatie zeer hoog oploopt.
Goud in de assetallocatiemix
Met een duidelijke visie op de reële rente moet een goudpositie die is afgestemd op de risicobereidheid, deel uitmaken van de assetallocatie. De vaststelling dat er – vooral de laatste tijd – een sterke correlatie bestaat tussen de aandelenkoers en de goudprijs ten nadele van het gewenste diversificatie-effect, is op de korte termijn weliswaar niet onbelangrijk, maar op de lange termijn niet relevant. Beide activa hebben de voorbije jaren immers in principe sterk geprofiteerd van de daling van de rente.
Als er zich echter een sterke stijging van de inflatie voordoet – wat niet in de lijn der verwachting ligt – zal het goud zich op lange termijn anders gedragen dan aandelen. Hetzelfde geldt in geval van een omgeving van dalende aandelenkoersen, indien dit niet wordt veroorzaakt door de ontwikkeling van de rente. Indien dit zou gebeuren, zou men goud nodig hebben naast of zelfs in plaats van aandelen.
[1] World Gold Council, www.gold.org (30 september 2020).
[2] In vereenvoudigde termen verwijst dit naar de nominale rente, aangepast aan de inflatie
Bron: Analist.be